H.M. Jellema (Amsterdam UMC, locatie AMC)

Incomitant scheelzien en prisma’s, gaat dit samen?

Een prisma correctie kan een patiënt/cliënt helpen om weer dagelijkse activiteiten uit te kunnen voeren. Tot zover het goede nieuws. Maar wat als een persoon ondanks de prismacorrectie nog dubbelziet of het niet mogelijk lijkt om hem of haar goed te helpen met een prisma? In de derdelijns orthoptische afdeling staan we dagelijks voor deze uitdaging.

Doel:
Overzicht geven van de (on)mogelijkheden van een prismacorrectie bij incomitant scheelzien en toelichting geven op de alternatieven wanneer een prisma niet werkt.

Resultaten:
In de derdelijns praktijk onderzoeken en behandelen we patiënten met dubbelzien ten gevolge van zeer uiteenlopende problematiek. Enkele voorbeelden hiervan zijn patiënten met uitgebreide orbita fracturen, complexe Graves’ Orbitopathie, pareses, tumoren en heroperaties van oorspronkelijk concomitant scheelzien. Volgens Tamhankar et al. (2012) zijn in 73% van deze gevallen patiënten te behandelen met prisma’s. Dit percentage zal met ander literatuur en praktijkvoorbeelden worden gestaafd. Ook zal worden besproken wat te doen als er sprake is van persisterende diplopie. 

Conclusie:
Patiënten/cliënten met incomitant scheelzien zijn een uitdaging om te behandelen. Afhankelijk van de aandoening en de ernst behoort een prismacorrectie wel of niet tot de mogelijkheden. 

CV

Hinke Marijke Jellema is orthoptist in het Amsterdam UMC, locatie AMC. Naast de derdelijns patiëntenzorg met aandachtgebieden complexe strabologie en orbita aandoeningen, richt ze zich op onderzoek naar de kwaliteit van leven bij deze patiëntengroepen. Ze is gepromoveerd op de behandeling van diplopie bij Graves’ Orbitopathie patiënten. Deze patiëntengroep heeft nog steeds haar speciale aandacht middels een nieuwe multidisciplinaire studie. Op organisatorisch gebied is ze sterk betrokken bij de lopende fusie tussen beide oogheelkunde locaties van het Amsterdam UMC.